Clara Meijer-Wichmann Penning 2005 uitgereikt aan Britta Böhler
Op vrijdagavond 9 december 2005, aan de vooravond van de Dag van de Rechten van de Mens, is onder grote belangstelling in de Amstelkerk in Amsterdam de Clara Meijer-Wichmann Penning 2005 aan Britta Böhler uitgereikt. De penninguitreiking ging vergezeld van de overhandiging aan de directeur van de NCDO, drs. Henny Helmich, van het themanummer van Terecht “Wat weten Nederlanders over mensenrechten?”. Hierin zijn de resultaten verwerkt van een door de Liga uitgevoerd onderzoek naar kennis van mensenrechten in Nederland. Naast de CMW-Penning kreeg Britta Böhler ook de daarbij behorende oorkonde overhandigd, waarin het juryrapport is opgenomen.
De rechtsfilosoof Herman van Gunsteren hield de jaarlijkse CMW-Lezing. Daarin onderwierp hij de huidige terroristen-maatregelen aan een kritische analyse en belichtte hij de sociale, maatschappelijke, culturele en psychologische aspecten van deze maatregelen. Het koor Radicale Vocalen zong enkele liederen met teksten van onder anderen Bertold Brecht. Ook de waarnemend directeur van Amnesty Nederland, Harry Hummel, voerde kort het woord naar aanleiding van het Liga-onderzoek. Hij deelde mee dat binnen Amnesty Nederland er over wordt nagedacht, of deze organisatie zich ook met mensenrechtenproblemen moet bemoeien die in eigen land spelen.
Britta Böhler (1960) is juriste en filosofe. Zij is cum laude gepromoveerd in de rechtsfilosofie. Zij is voormalig bestuursvoorzitter van de Stichting Greenpeace Nederland. Zij afficheert zich als politiek advocate. Zij is partner van het Amsterdamse kantoor Böhler, Franken, Koppe, Wijngaarden advocaten, dat het vervolg is van het advocatenkantoor Van den Biesen en Prakke. Zij is de schrijfster van onder meer De Zwerftocht van een Leider: achter de schermen van de zaak Öcalan (2000) en Crisis in de Rechtstaat: spraakmakende zaken, verborgen processen (2004). In 2003 heeft zij de Amsterdamse Dekenprijs gekregen voor haar werk, in het bijzonder omdat zij kan worden gezien als een zuiver voorbeeld, hoe advocaten moeten optreden in de media.
Voor Britta Böhler als politiek advocate tellen de politieke aspecten, de geschiedenis en de achterliggende motivatie van met name overtuigingsdaders sterk mee. Het gaat haar om de strijd met de macht van de staat. Deze moet beteugeld worden, in casu verspreid blijven. De scheiding van de wetgevende, de uitvoerende en rechterlijke macht (de in de Verlichting verkregen trias politica) moet blijvend gekoesterd en gerespecteerd worden. Politici moeten niet op de stoel van de rechter zitten. De onafhankelijke rechtspraak moet verdedigd en gesauveerd worden.
In woord en geschrift doet Britta Böhler in deze dagen prominent mee aan de gedachtewisseling inzake terrorisme, veiligheid en integratie. Haar boek Crisis in de Rechtstaat (2004), haar artikelen in de kranten en haar optredens voor de televisie getuigen daarvan. Zij neemt in dat publieke en politieke debat een bezwerend standpunt in, waarbij zij haar felle kritiek richt op zowel de regering, als de volksvertegenwoordiging, als de media. Zij waarschuwt voor het doorslaan in de strijd op het terrein van terrorisme, veiligheid en integratie. Dat doorslaan dreigt onze rechtstaat te ondermijnen. In Crisis in de Rechtstaat schrijft zij: “Onnadenkende en onkundige politici, gelegenheidwetgeving, focus op vrijheid – er zijn voldoende risico’s die fundamentele waarden van de rechtstaat kunnen aantasten. En dat gebeurt ook, stelselmatig en steeds dieper”.
Britta Böhler oogst naast bewondering en instemming ook veel afwijzende kritiek. Links populisme wordt haar voor de voeten geworpen. Ook spijkers op laag water zoeken. Maar – principieel liberaal – maakt zij zich er zorgen over dat het politieke opportunisme het nogal eens wint van het recht en dat hier sprake is van een sluipend proces dat grote alertheid vergt. Zij beseft overigens tot haar teleurstelling dat maar weinig mensen zich daar druk over maken.
De motivatie voor het doen en laten van Britta Böhler is verwoord in een recent interview met de advocaat Peter Plasman, waar hij zegt: “Het strafrecht geeft de overheid bevoegdheden, maar beschermt de burger ook tegen de overheid. De kracht van die bescherming blijkt pas als er spanning op komt te staan. Ik twijfel nu wel of het zo stevig is als ik hoop dat het is. Ik vraag me af of we er wel zuinig genoeg op zijn. Aan het wegnemen van bescherming onder het mom van terrorisme hangt een zwaar prijskaartje.”
Voor informatie over de Clara Meijer-Wichmann Penning en wie deze penning in voorgaande jaren hebben ontvangen, zie het desbetreffende hoofdstuk op deze site.